vrijdag 16 januari 2009

Les 1: Contact met de blanken; maken van een verentooi

Les 1: Contact met blanken; maken van verentooi
Deze les zal de leerlingen meer inzicht geven in het verhaal over de ontmoeting tussen de Indianen en de blanken. Zij zullen zich een soort van verplaatsen in een blanke bij de ontmoeting met de Indianen. Er wordt op deze manier kort beschreven wat de blanken allemaal aantroffen bij de Indianen. Op deze manier komen de leerlingen te weten hoe het dagelijks leven en dergelijke van de Indianen eruit ziet door de bril van de blanken bij hun ontmoeting. In de bijlage zijn grote afbeeldingen toegevoegd die als visuele ondersteuning kunnen dienen bij het vertellen van het verhaal.
Ze zullen informatie krijgen over de woon- en leefomstandigheden van de Indianen en hier een beeld bij kunnen vormen. Ze krijgen informatie over de jacht, de dieren enzovoorts. Indirect komen we aan bij het onderwerp “veren”, vanuit hier kun je als docent inspelen op de verentooien en hier kort wat over vertellen.

Inleiding:
Interactieve vertelling:
Heel lang geleden (zo een …jaar geleden?) gingen bewoners van Europa (vraag aan leerlingen: wat is Europa?) met hun grote schepen rond de wereld varen (afbeelding schip: zie bijlage). Ze zagen allerlei landen en veroverden deze. Ze gingen hier wonen en haalden hier vooral spullen vandaan die ze in hun eigen land konden verkopen. (vraag aan leerlingen: wie weet voorbeelden van spullen die mee werden genomen vanuit de andere landen?). Er werden heel veel plekken van de wereld ontdekt, soms woonden er al mensen en soms nog niet. Als er al mensen woonden werd het soms lastig voor de blanken om hier allerlei spullen weg te halen. (vraag aan leerlingen: wie denkt te weten waarom het lastig was als er al mensen woonden in het gebied?). Dit was lastig, omdat de mensen die er al woonden niet zomaar wilden dat er anderen in hun land kwamen. Zij wilden hun land beschermen en deden dit door tegen de blanken te vechten.
Dit was ook zo bij de Indianen.( afbeelding Indiaan: zie bijlage) In Zuid-Amerika (vraag aan leerlingen: wie weet waar dit ligt?) woonden en wonen nog steeds de Indianen
(afbeelding kaart wereld en kaart Zuid-Amerika: zie bijlage). Dit volk woonde al heel lang in dit gebied en wilde hier natuurlijk niet weg, zij hadden namelijk van alles waar zij blij mee waren en wilden dit niet zomaar weg geven. Vandaar dat zij met de blanken gingen vechten om hun land te redden, veel blanken en Indianen zijn bij deze gevechten omgekomen. Er stierven ook veel Indianen doordat ze ziek werden van de ziektes die de blanken met zich meedroegen. De Indianen hadden nog nooit te maken gehad met deze ziektes en konden zichzelf er dus ook niet tegen beschermen.
De blanken verbaasden zich over de manier waarop de Indianen leefden, het was namelijk veel anders als de manier waarop de blanken leefden. (vraag aan leerlingen: wat denken jullie dat verschillen zijn tussen het leven van de blanken en dat van de Indianen?). De Indianen leefden en leven in dorpen, iedere Indiaan leeft in een tipi. Een tipi is een soort tent die heel makkelijk ingeklapt en meegenomen kan worden. De tipi’s werden namelijk vaak meegenomen naar andere plekken, omdat de Indianen achter de bizons aanreisden. Om aan eten te komen, jaagden de Indianen op onder andere bizons (vraag aan leerlingen: wie weet wat bizons zijn?). Deze bizons trokken rond, de Indianen gingen achter hun bizons aan en zetten hun tipi’s op waar de bizons in de buurt bleven.
De Indianen leefden met grote groepen in de Indianendorpen, bijna iedereen zag er hetzelfde uit. De vrouwen en mannen droegen zelfgemaakte kleding van bizonhuiden (afbeelding kleding: zie bijlage). De Indianen waren allemaal een beetje bruin en hadden zwarte, lange haren. Veel van de Indianen hadden een veer of een hele verentooi in hun haren/op hun hoofd (vraag aan leerlingen: wat is een verentooi?). De veren hebben een belangrijke betekenis voor alle Indianen en worden gebruikt om een verentooi van te maken. Voor iedere Indianenstam betekenen veren of verentooien wat anders, dit hangt af van welke veren er gebruikt zijn. De veren van de vogels uit het gebied van de Indianen werden gebruikt voor de verentooien. (afbeelding verentooi/veer in haar: zie bijlage). In de stam had iedereen een bepaalde rol en iedereen had net als bij ons een eigen naam. Deze namen waren niet zoals onze namen, maar het waren namen die je kreeg als je iets had gedaan. De naam beschrijft eigenlijk een beetje hoe je bent. Als een Indiaan bijvoorbeeld heel hard kon slaan, krijgt hij bijvoorbeeld de naam “harde-slaander-bever” (vraag aan leerlingen: kunnen jullie ook een naam verzinnen?)

Kern:
De leerlingen kennen in het kort het verhaal van de geschiedenis van de Indianen met hierbij het verhaal over het eerste contact met de blanken. De leerlingen weten van tevoren al hoe een Indiaan eruit ziet, maar hebben door middel van de platen toch extra beeldend materiaal gekregen dat ze een visuele voorstelling kan laten maken.
Er is vooral ingegaan op de leefgewoontes en het uiterlijk van de Indianen, de leerlingen gaan hier dus mee aan de slag.
De leerlingen maken, net zoals de Indianen droegen, een mooie, grote verentooi. Ze hebben al eerder informatie gekregen over de verentooien en hebben hier ook een afbeelding van kunnen zien.
De leerlingen hebben ook al kort wat gehoord over de namen die de Indianen kregen, zij mogen na afloop van de les op hun eigen verentooi een naam schrijven die zij zelf hebben verzonnen. Deze naam moet aansluiten bij bijvoorbeeld een eigenschap of kwaliteit/karakter van de leerling. Geef een aantal voorbeelden zodat de leerlingen op ideeën komen.

- De leerlingen pakken een kleur van een strook (zie benodigdheden)
- De leerlingen pakken kant en klare veren, de leerkracht kan er ook voor kiezen de leerlingen zelf veren laten maken. De leerlingen maken veren van zo een 20 cm. Lang. Dit maken ze door een ovaalvorm uit te knippen en de zijkanten op vele plaatsen in te knippen. (zie voorbeeld). Ze kiezen zelf de kleuren. (zie benodigdheden). Als ondersteuning van de veren (zodat ze niet omklappen) kan ervoor gekozen worden om lange satéprikkers achter de zelfgemaakte veren te plakken. Dit wordt gedaan met behulp van plakband.
- De leerlingen meten met de strook op hoe een lang deel van de strook zij nodig hebben voor de verentooi. Dit doen ze door de maat op te nemen rondom het hoofd. De leerkracht helpt de leerlingen hier even bij en geeft met pen/potlood aan waar de nietjes later moeten komen.
- De leerlingen plakken deze veren op de strook zodat deze goed vol komt te zitten en uiteindelijk een grote verentooi wordt. Ze plakken de veren aan een kant van de strook, zodat later de lijm en de onderste delen van de veren niet te zien zijn.
- De leerlingen plakken alleen tot aan het aangegeven stuk (met pen) de veren, dit omdat de rest van het stuk niet gebruikt wordt.
- Indien alle veren op de strook zijn geplakt, wordt de verentooi d.m.v. een nietje zo bevestigd dat de verentooi groot genoeg is. De leerling heeft al eerder aangegeven waar de nietjes moeten komen, de leerkracht helpt de leerlingen hierbij.
- Op de verentooi wordt met grote letters de zelfverzonnen naam geschreven, zodat de verentooi persoonlijk wordt.

Afsluiting:
Als afsluiting (na het opruimen) wordt klassikaal besproken wat alle leerlingen gemaakt hebben. Iedereen mag zijn of haar verentooi laten zien en hierbij vertellen wat zijn of haar naam is. Ook vertellen de leerlingen waarom zij voor deze naam gekozen hebben; waarom past dat bij hen?
De verentooien kunnen op de kast of op een tafel geplaatst worden en opgesteld worden als een kleine tentoonstelling. Ook kunnen de verentooien gebruikt worden tijdens bijvoorbeeld een toneelstukje of een dansje (les 4).

Benodigdheden:
Verschillende kleuren stroken als basis van de verentooi (ongeveer 10 cm. Breed en 50 cm. lang)(gelijk aan aantal leerlingen van de klas)
Eigen keuze: kant en klare, echte veren
Eigen keuze: gekleurd papier (a4) om veren uit te knippen
Eigen keuze: lange satéprikkers
Potloden
Nietmachine
Scharen
Lijm
Plakband
Dikke, zwarte stift
Platen bij verhaal als visuele ondersteuning

Organisatie:
Iedere leerling pakt zijn of haar knutselspullen: lijm, potloden, scharen
Iedere leerling krijgt/kiest een strook
Ieder groepje krijgt aantal echte veren of
Ieder groepje in de klas krijgt aantal gekleurde a4-vellen voor veren
Ieder groepje krijgt lange satéprikkers die als ondersteuning van de veren gebruikt kan worden, zodat ze rechtop blijven staan.
In ieder groepje is een rolletje plakband aanwezig.
De leerkracht loopt rond om maten voor basis van verentooi op te nemen en aan te geven
De leerkracht loopt rond om de basis van de verentooi vast te nieten
De leerkracht loopt rond om de namen van de “Indianen” te noteren

Lesdoelen:
De leerlingen knippen secuur
De leerlingen gebruiken hun fantasie en creativiteit
De leerlingen denken bewust na over hun eigen eigenschappen en kwaliteiten
De leerlingen krijgen inzicht in het verhaal met de geschiedenis van de Indianen

Beginsituatie:
De leerlingen kunnen zelfstandig aan een knutselwerkje zitten
De leerlingen kunnen knippen
De leerlingen kunnen zorgvuldig met materialen zoals lijm en plakband omgaan.

Geen opmerkingen: