vrijdag 16 januari 2009

Les 2: Kunstvoorwerpen; maken van een masker

Les 2: Kunstvoorwerpen; maken van een masker
Bij deze les zullen we dieper ingaan op de kenmerken van de Indianen. Veel mensen denken bij Indianen vaak aan de kunstvoorwerpen, zoals die beschreven zijn in het verslag. De vier voorbeelden die ik heb gekozen zijn: maskers, beschilderingen, totempalen en dromenvangers. Als uitwerking heb ik gekozen voor het masker, omdat dit toch wel past bij de middenbouw. De andere drie vind ik meer bij de bovenbouw passen. Bovendien is het een onderwerp, waarbij de leerlingen optimaal hun eigen creativiteit kunnen uiten, door zelf kleuren te kiezen, zelf ‘lijnen’ te verzinnen, dat de grenzen van de kleuren aangeeft.

Benodigde tijd: 45 minuten

Beginsituatie:
De leerlingen weten globaal de geschiedenis van de Indianen.
De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van het uiterlijk van een Indiaan.

Lesdoelen:
Aan het eind van deze les weten de leerlingen een aantal kunstvoorwerpen te benoemen.
De leerlingen uiten hun creativiteit bij het maken van het masker.

Inleiding (7 minuten):
Benodigdheden:
- Het bord
- Krijt
Organisatie: De leerlingen zitten aan hun tafel en zijn gericht op de leerkracht en het bord.

Bij de inleiding gaan we de kennis van de vorige les opwekken. Hierbij krijgt 1 leerling de beurt om zoveel mogelijk aspecten van de vorige les te benoemen, zoals de wereldkaart, de geschiedenis, het uiterlijk en dergelijke. Wanneer deze leerling klaar is, krijgt een andere leerling weer de kans om vergeten aspecten toe te voegen.
Daarna gaan we beginnen met het praten over de kunst van de Indianen. Dit doen we aan de hand van een woordweb. De leerlingen moeten woorden zeggen, waarvan ze denken dat het te maken heeft met Indiaanse kunst. Er moeten een aantal kunstaspecten op het bord komen te staan, uiteraard verzonnen door de leerling. Wel moeten bij deze aspecten, de 4 staan die ik zelf genoemd heb, deze zullen omringd worden. Het komt er dan ongeveer zo uit te zien:

Kern (8 minuten):
Benodigdheden:
- De dromenvanger
- De plaat van de totempaal
- De plaat van de beschilderde man
- De plaat van het masker
- Het zelfgemaakte masker
Organisatie: De leerlingen zitten aan hun tafel en zijn gericht op de leerkracht, de materialen en het bord.

Bij de kern gaat de leerkracht wat vertellen over de kunst van de Indianen, hierin moet in ieder geval duidelijk worden dat dit soort kunst vooral spiritueel is (wat is spiritueel) en veel te maken heeft met de natuur.
Hierbij beginnen we met de dromenvanger. Deze heeft de leerkracht mee en dient als visuele ondersteuning.
Daarna komen de totempalen aan bod. De leerkracht heeft een aantal platen bij de hand, waarop de totempalen staan. Zo is het voor de leerlingen visueel en kunnen zij zich er ook een voorstelling bij maken. Door iets te vertellen over de dieren op de paal, wordt het voor de kinderen extra interessant.
Als derde komen de beschilderingen aan bod. Hierbij moet de leerkracht duidelijk aangeven waarvoor ze dienen en waar die beschilderingen allemaal te vinden zijn (op materiaal, grotten, maar ook het lichaam).
Als laatste komen de maskers aan bod, dit omdat dit ook de uitwerking van de les is. Uiteraard wordt er eerst iets verteld over de maskers. Namelijk dat ze worden gebruikt bij verschillende rituelen (wat zijn dat?), spelen en dans.

Uiteindelijk vertelt de leerkracht wat de leerlingen de rest van de les gaan doen. Hierbij laat hij/zij het zelfgemaakte masker zien. De opdracht wordt uitgelegd.
De leerlingen gaan een masker maken. Dit doen zij door eerst de vorm van het masker uit te knippen. Dit kunnen verschillende vormen zijn. De leerkracht laat deze vorm ook zien. Er staat duidelijk aangegeven waar de ogen en neus zitten, de leerlingen moeten deze uitknippen. Verder moeten zij met verschillende kleuren verf het masker in gaan verven. De denkbeeldige lijnen mogen ze zelf bepalen, zolang het maar een kleurrijk geheel wordt. Wanneer dat gebeurd is, gaan de leerlingen aan de slag met stroken papier. Hiermee kunnen ze het masker versieren, door er bijvoorbeeld haar van te maken of dergelijke.
Praktische tips: de leerkracht vertelt wat de leerlingen mee moeten nemen naar hun tafeltje. Bij de verf is het belangrijk dat de leerlingen niet te veel verf op het plankje doen en dat ze delen met de buurman/vrouw.

Afsluiting (30 minuten):
Benodigdheden:
- Kwasten
- Verschillende kleuren verf
- De vormen van het masker (duidelijk aangegeven waar de ogen en neus zitten)
- Verschillende kleuren stroken papier
- Lijm
- Scharen
- Perforator (2 gaten)
- Elastiek
Organisatie: De leerlingen komen in groepjes naar de knutseltafel. Zij pakken wat zij nodig hebben, terwijl de leerkracht daarbij helpt. De leerlingen gaan terug naar hun werktafel.
De leerkracht helpt de leerlingen met gaatjes maken in het masker en het elastiek er doorheen te halen.

De leerlingen gaan in groepjes naar de tafel toe. Zij nemen mee: de vorm van het masker, een kwast, verschillende kleuren verf. Later komen zij terug voor de stroken papier om het masker te versieren.
De leerlingen gaan aan de slag. Als de leerlingen klaar zijn, zal de leerkracht met een perforator twee gaatjes in het masker maken, zodat er een elastiek doorheen kan en het masker opgezet kan worden.

Geen opmerkingen: